e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kesseleik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
soorten mouwen hopmouw: hopmoew (Kesseleik), raglanmouw: raglangmoew (Kesseleik) Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)] III-1-3
soorten patronen of dessins bloempje: (mv)  blømkǝs (Kesseleik), blokje: (mv)  bløkskǝs (Kesseleik), nopje: (mv)  nøpkǝs (Kesseleik), rondje: (mv)  røntjǝs (Kesseleik), streepje: (mv)  štrēpkǝs (Kesseleik) Diverse patronen of motieven in de stof. [N 62, 74b; MW] II-7
spaarpot spaarpot: spaarpot (Kesseleik) de pot waarin geld wordt gespaard [spaarpot, spaarspot, ponk] [N 89 (1982)] III-3-1
spar spar: WLD  spar (Kesseleik) De spar (i.h.b. de fijnspar, zilverspar) (spar, mast). [N 82 (1981)] III-4-3
sparen sparen: sparen (Kesseleik) bewaren, niets opmaken, om zijn bezit te vergroten [sparen, muiken] [N 89 (1982)] III-3-1
spatader spatader: spatoar (Kesseleik) Spatader: plaatselijk uitgezette ader met dikke blauwachtige knobbels; blijvende uitzettting van een ader vooral in de benen (spat, ader, spatader, puilader, aderspat). [N 84 (1981)] III-1-2
speculeren speculeren: spikkeleren (Kesseleik) kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)] III-3-1
speeksel spij: spie (Kesseleik) Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)] III-1-1
speelkaart kaart: kaart (Kesseleik) Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] III-3-2
speels speels: speels (Kesseleik) geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)] III-1-4