e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kesseleik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
suikerklontje klontje: kluntje (Kesseleik) klontje; Hoe noemt U: Een blokje suiker (klontje) [N 80 (1980)] III-2-3
sukkelen krakelen: krakkele (Kesseleik), sukkelen: sukkelen (Kesseleik) Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (kwijpelen, plaaieren, op de sukkelbaan zijn, in het sukkelstraatje zijn). [N 84 (1981)] III-1-2
syfilis luizenziekte: loëzeziekte (Kesseleik) Syfilis: besmettelijke geslachtsziekte die gewoonlijk begint met een zweer op de geslachtsorganen; uiteindelijk kan elk orgaan aangetast worden (druiper, luizenziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
taal taal: taal (Kesseleik) taal; datgene waarvan men zich bedient om zijn gedachte of gevoelens kenbaar te maken [taal, tong] [N 87 (1981)] III-3-1
tabakspruim sjiek: chique (Kesseleik) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabakssap zever: zeiver (Kesseleik) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3
tabernakel tabernakel (<lat.): tabernakel (Kesseleik) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
taillewijdte taillewijdte: tajǝwītǝ (Kesseleik) De maat gemeten horizontaal om het lichaam in de holte van de taille met (voor heren) twee vingers tussen het lichaam en de centimeter. Zie afb. 27. [N 59, 44c; N 62, 2b] II-7
tak (alg.) takje: WLD  tèkske (Kesseleik) Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] III-4-3
tak die meegenomen werd op de laatste schooldag. meitak: meitak (Kesseleik) De tak die meegenomen werd op de laatste schooldag. [N 88 (1982)] III-3-2