22349 |
verstoppertje spelen |
bergemuisje spelen:
bergemuuske (L298a Kesseleik),
koekverbergen:
koek verbergen (L298a Kesseleik)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
vertroewe (L298a Kesseleik, ...
L298a Kesseleik)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
18820 |
verveling |
verveling:
vervèling (L298a Kesseleik)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19270 |
verwaarlozen |
niet tellen:
neet tëllen (L298a Kesseleik)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
verwachten:
verwachten (L298a Kesseleik)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
verwantschap:
verwantsjap (L298a Kesseleik)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24497 |
verwelken |
verlepsen:
WLD
verlepsen (L298a Kesseleik)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakt:
WLD
verslakt (L298a Kesseleik)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
zanikpot:
zanikpot (L298a Kesseleik)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
verwinsen (L298a Kesseleik)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|