e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kesseleik

Overzicht

Gevonden: 1489
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dulden uithouden: oethoöje (Kesseleik) iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)] III-3-1
durfal durfal: durfal (Kesseleik) iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)] III-1-4
durven veel durf hebben: vuël durf hubbe (Kesseleik) heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)] III-1-4
duur prijzig: priezig (Kesseleik) veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)] III-3-1
dwarsbeuk dwarsbeuk: dwarsbeuk (Kesseleik) Het dwarsschip, de dwarsbeuk van een kruiskerk [transept?]. [N 96A (1989)] III-3-3
dwarsdrijver dwarskop: dwarskop (Kesseleik) iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)] III-1-4
dwaze, onbezonnen daad act (eng.): akt (Kesseleik) een dwaze onbezonnen daad [akt, actie, kapsie] [N 85 (1981)] III-1-4
dwingen dwingen: dwinge (Kesseleik) het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)] III-1-4
echtgenoot man: man (Kesseleik) de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] III-2-2
echtgenote vrouw: vrouw (Kesseleik) de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] III-2-2