24527 |
oneetbare bes |
giftige bes:
WLD
giftige-bes (L298a Kesseleik)
|
Een bes die niet geschikt is voor consumptie (kral, vergifbezie). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18901 |
ongehoorzame jongen |
bengel:
bengel (L298a Kesseleik)
|
een ongehoorzame jongen [bengel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
29105 |
ongelijke zoom |
scheve zoom:
šęjvǝ zǫwm (L298a Kesseleik)
|
Zoom die ongelijk hangt. [N 62, 77]
II-7
|
18130 |
ongeluk |
ongeluk:
oongeluk (L298a Kesseleik)
|
Ongeluk: door een misgreep, door vallen gekwetst worden (paret). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18821 |
ongelukkige |
stakker:
stakker (L298a Kesseleik)
|
iemand die door het ongeluk is getroffen [stakkerd, duts] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23486 |
ongewijde aarde |
ongewijde aarde:
ongewiejde eerd (L298a Kesseleik)
|
Het deel van het kerkhof dat vroeger diende als begraafplaats a) voor ongedoopt gestorven kinderen, b) evt. voor iemand die zelfmoord had gepleegd, c) evt. voor een gevonden maar niet geïdentificeerd lijk [ongewiejde èèrd, ...buiten de heg", verloren kerk [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19267 |
onnozel persoon |
grote ezel:
groëte èzel (L298a Kesseleik),
onnozele:
une onneuzele (L298a Kesseleik),
stommerik:
stommerik (L298a Kesseleik),
uilskuiken:
uulskuuke (L298a Kesseleik)
|
een ezelachtig persoon, een zeer dom iemand [nienop, carnichon, loep, zebedeus, uil, uilskuiken, aap, sufferd] [N 85 (1981)] || een onozel persoon [stumper, bleuter] [N 85 (1981)] || iemand die ontzettend dom is [nienop] [N 85 (1981)] || zeer dom, zich gedragend als een ezel [suf, sloom, dwaas, ezelachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
onnuzele kinjer (L298a Kesseleik)
|
De dag waarop de kinderen zich als vader en moeder verkleden (28 december) [oudvaaierkensdag, vaderkensdag, alderkinderen, onnozele kinderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20922 |
onrijp |
groen:
WLD
gruun (L298a Kesseleik)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
WLD
gruun (L298a Kesseleik)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
I-7
|