e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kesseleik

Overzicht

Gevonden: 1489
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pasklaar pasklaar: pasklǭr (Kesseleik) Gezegd van een kledingstuk wanneer het zo ver klaar is dat men het kan komen passen. [N 62, 8; MW] II-7
pasmodel maathemd: mǭthęmt (Kesseleik), maatkleed: mǭtklęjt (Kesseleik) Kledingstuk dat tot model dient voor een ander kledingstuk of naar grondpatroon uitgevoerd model in dunne katoen, bedoeld als hulpmiddel voor het controleren van de pasvorm (Het Beste Naaiboek, pag. 496). [N 62, 5] II-7
passement bies: bies (Kesseleik), galon: galon (Kesseleik), tres: trɛs (Kesseleik) Sierlint. Boordsel, band of snoer gebruikt tot versiering of omzoming van kledingstukken, meubelzittingen enz. Wat het woordtype galon betreft merken de informanten uit L 265 en L 298a op dat dit sierbandjes zijn met ingeweven figuurtjes of gouddraad erop. [N 62, 58c; N 62, 58b; N 62, 58d; MW] II-7
passen goed passen: past good (Kesseleik) Hoe zegt U: het kledingstuk zal goed zitten [N 62 (1973)] III-1-3
patroon, dessin patroon: patruǝn (Kesseleik) Het voorbeeld op de patroontekening waarnaar geweven wordt, maar ook het resultaat daarvan in de stof, de tekening die daarin te voorschijn treedt. [N 62, 74a; N 62, 71c; MW] II-7
pauzeren pauzeren: pauzéren (Kesseleik) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] III-1-4
periode van de ijsheiligen ijsheiligen: iesheiligen (Kesseleik) De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)] III-3-2
peulerwten peulen: WLD  peúlle (Kesseleik) De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)] I-7
peuzelen peuzelen: peuzelen (Kesseleik) peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)] III-2-3
piekeren mijmeren: miemere (Kesseleik) over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)] III-1-4