18295 |
pantoffel |
slof:
slof (L370p Kessenich)
|
pantoffel [ZND m]
III-1-3
|
20558 |
pap |
melk:
Syst. Frings
meͅlk (L370p Kessenich),
pap:
Syst. Frings
pap (L370p Kessenich)
|
Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
ig heb mien paraplu in de statie loate stoan (L370p Kessenich),
ik hēb miēn paraplu in de statie loaten liggen (L370p Kessenich)
|
Paraplu. Ik heb mijn paraplu in het station laten staan. [ZND 46 (1946)]
III-1-3
|
21950 |
paren van de duiven |
paren:
pā.rə (L370p Kessenich)
|
Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
34046 |
pasgeboren kalf |
nuchter kalf:
nøxtǝr [kalf] (L370p Kessenich)
|
[N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
20749 |
pasteitje |
vid:
Syst. Frings
vədē (L370p Kessenich)
|
Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20685 |
patates frites |
friet:
Syst. Frings
fret (L370p Kessenich),
frieten:
fritten (L370p Kessenich)
|
de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33492 |
peer, soorten |
peer:
peir (L370p Kessenich)
|
[ZND 21 (1936)]
I-7
|
26372 |
peilmerk |
peil:
pęjl (L370p Kessenich)
|
Een van overheidswege aangebracht merkteken in de vorm van een nagel, bout (l 371) of ingemetselde steen (l 368) waarmee het hoogst toelaatbare waterpeil wordt aangegeven. Volgens Coenen (pag. 52) gold het systeem van de peilnagel niet in Nederland. Men kende daar wel een schaallat waarop men steeds het peil kon aflezen. [Vds 54; Jan 54; Coe 40; Grof 70]
II-3
|
34116 |
penis van de stier |
schacht:
šaxt (L370p Kessenich)
|
Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b]
I-11
|