e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessenich

Overzicht

Gevonden: 1585
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortademig dempig: dempig (Kessenich), deͅmpix (Kessenich), kort: kort van oasem (Kessenich) dempig [ZND m] || hij is dempig (kan moeilijk ademen) [ZND 23 (1937)] III-1-2
korte broek korte boks: ein korte boeks (Kessenich), korte boks (Kessenich) korte broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
kortmeel kortmeel: kǫrtmę̄l (Kessenich) Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e] II-3
kotelet, ribstuk karbonade: kɛrmənāi (Kessenich), Syst. Frings  kɛrmənāi̯ (Kessenich), kotelet: koͅrtəleͅtə (Kessenich) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kous: algemeen hoos: hoos (Kessenich), hōəs (Kessenich), huəs (Kessenich), kous: kous (Kessenich, ... ) kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] || Kous. Wat is de juiste uitspraak van kous (beenbekleding) ? [ZND 47 (1950)] III-1-3
kouter kouter: kǫu̯.tǝr (Kessenich) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraan van de metalen gierton kraan: krān (Kessenich) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraanvogel kroenekraan: kroenekraan (Kessenich), (geen fon doc.)  kroenekraan (Kessenich) kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] III-4-1
krakeling krakeling: Syst. Frings  krākəleŋ (Kessenich), suikerring: Syst. Frings  sokəreŋ (Kessenich) Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)] III-2-3
krant dagblad: minder gebruikt  doagblaad (Kessenich), gazet (<fr.): gazèt (Kessenich) krant [ZND 17 (1935)] III-3-1