18193 |
jas: algemeen |
rok:
roͅk (Q176a Ketsingen)
|
jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
manteltje:
mentəlkə (Q176a Ketsingen)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
voordoek wat vanvoor toegaat:
vørək woͅ van vør tauyet (Q176a Ketsingen)
|
schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34025 |
jong van een rund |
kalf:
kalf (Q176a Ketsingen)
|
[N 3A, 4]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
bax (Q176a Ketsingen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
jong geitje:
joŋ gętšǝ (Q176a Ketsingen)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
jonge hen:
joŋ hin (Q176a Ketsingen),
pul:
pøl (Q176a Ketsingen)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
18707 |
jumper |
golf:
goləf (Q176a Ketsingen)
|
jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18192 |
jurk |
kleed:
kleit (Q176a Ketsingen)
|
jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
jus:
žy (Q176a Ketsingen),
saus:
sās (Q176a Ketsingen)
|
Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|