e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ketsingen

Overzicht

Gevonden: 926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klepbroek broek met een klep: bruk med_ənə klap (Ketsingen) broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] III-1-3
kloeken kloeken: klukǝ (Ketsingen) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klomp klomp: klomp (Ketsingen, ... ) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] II-12, III-1-3
kluit aarde klot: klǫt (Ketsingen) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
kneden botter kneden: [botter] knēi̯ǝ (Ketsingen) De boter kneden om de melk, die zich nog tussen de boterdeeltjes bevindt, eruit te drukken. In sommige gebieden werd de boter tegelijkertijd gewassen. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 28, 7; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; Ge 22, 8 en 69; R 3, 76 en 77; monogr.] I-11
knieband voor een stier of kalf knieband: knībant (Ketsingen) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
koe die tweemaal heeft gekalfd tweede koe: twedǝ [koe] (Ketsingen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11
koe met hellend kruis hangkont: haŋkǫnt (Ketsingen) [N 3A, 145a; monogr.] I-11
koe met korte poten diepe koe: dīpǝ kū (Ketsingen) [N 3A, 142b] I-11
koe met slappe, doorgezakte rug zadelrug: zǫi̯ǝlrø̜x (Ketsingen) [N 3A, 145b] I-11