e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jonge geit geitje: geitje (Kinrooi) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kip pul: pøl (Kinrooi) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen met wie een meisje verkering heeft liefste: leefste (Kinrooi), vrijer: vriejer (Kinrooi) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 115 (2003)] III-2-2
jongenshemd jongenshemdje: jóngeshumke (Kinrooi) Jongensondergoed, jongenshemd [N 114 (2002)] III-1-3
jongensondergoed jongensondergoed: jóngesóngergood (Kinrooi) Jongensondergoed, jongenshemd [N 114 (2002)] III-1-3
jukbeen jukbeen: jukbein (Kinrooi) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon, jukbeen, wangbeen). [N 106 (2001)] III-1-1
jurk kleed: ei blauw kleit (Kinrooi) blauw kleed [ZND 32 (1939)] III-1-3
jus, vleesnat saus: Syst. Frings (?)  sau̯s (Kinrooi), Syst. Veldeke  saus (Kinrooi), vleesnat: Syst. Veldeke  vleisnaat (Kinrooi) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
juweel duur ding: ein deur dink (Kinrooi), juweel: jywé:l (Kinrooi) Juweel. Een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 114 (2002)] III-1-3
kaak wang: waŋ (Kinrooi) kaak [N 10b (1961)] III-1-1