34058 |
koe |
koe:
ku (L369p Kinrooi),
kyi̯ (L369p Kinrooi)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
34068 |
koe die tweemaal heeft gekalfd |
koe van (het) tweede kalf:
[koe] van ǝt twēdǝ [kalf] (L369p Kinrooi)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b]
I-11
|
34126 |
koe met gebogen, opgezette rug |
kromme rug:
krou̯mǝ ryx (L369p Kinrooi)
|
[N 3A, 145c]
I-11
|
34124 |
koe met hellend kruis |
afhangende vot:
āfhaŋǝndǝ vǫt (L369p Kinrooi)
|
[N 3A, 145a; monogr.]
I-11
|
34125 |
koe met slappe, doorgezakte rug |
zaalrug:
zālryx (L369p Kinrooi)
|
[N 3A, 145b]
I-11
|
34123 |
koe met ver uitspringende hielen |
hakkenschijter:
hakǝšītǝr (L369p Kinrooi)
|
[N 3A, 144b]
I-11
|
34044 |
koe met witte vlek of streep op het voorhoofd |
kol:
kǫl (L369p Kinrooi)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 135a; N 3A, 136a]
I-11
|
34213 |
koeherder |
koejongen:
kujǫu̯ŋ (L369p Kinrooi),
kujǫŋ (L369p Kinrooi)
|
Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34102 |
koeienmaag |
gemook:
gǝmø̜̄ǝk (L369p Kinrooi)
|
Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11]
I-11
|
19407 |
koekenpan |
braadpan:
braodpan (L369p Kinrooi),
herstenpan:
spekpan
estepan (L369p Kinrooi),
koekenpan:
kokepan (L369p Kinrooi),
k‧ōkəp‧an (L369p Kinrooi),
koekpan:
kōu̯kpan (L369p Kinrooi),
spekpan:
spekpan (L369p Kinrooi),
speͅkpan (L369p Kinrooi)
|
Platte pan met een steel voor het bakken van pannekoeken, eieren, etc. (koekepan, pan) [N 79 (1979)] || pot, metalen ~ met steelvormig handvat; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|