e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krijt krijt: krī[ə}t (Kinrooi) krijt [ZND m] III-3-1
krioelen krioelen: krejoele (Kinrooi), wemelen: wemele (Kinrooi) Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (krioelen, kriemelen, wriemelen, friemelen, wemelen) [N 108 (2001)] III-1-2
kroep kroep: krop (Kinrooi, ... ) Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 107 (2001)] III-1-2
kroeshaar kroeshaar: krūs(h)ōur (Kinrooi) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krols loops: lø͂ͅps (Kinrooi) loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)] III-2-1
krommen, ombuigen buigen: buige (Kinrooi), bøjgen (Kinrooi), krom maken: kromp make (Kinrooi), krommen: kromme (Kinrooi), ombuigen: ombuige (Kinrooi), omplooien: omploeëje (Kinrooi), plooien: pluuje (Kinrooi) Krommen: een kromme gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien, krom maken) [N 108 (2001)] || Ombuigen: een andere richting geven (ombuigen, (om)plooien) [N 108 (2001)] III-1-2
kroon kroon: krū[ə}n (Kinrooi), kroontje: krī[ə}nkə (Kinrooi) kroon [ZND m] III-3-1
kroonkandelaar, luster luster: luster (Kinrooi) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
kropgat kropgat: krǫp˲gāt (Kinrooi) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruias, kruirad kruias: kruias (Kinrooi) Het wiel of de as onderaan de staart aan de buitenzijde van de molen, waarmee de molen of de molenkap met behulp van kettingen of touwen naar de wind gedraaid wordt. Zie ook afb. 21 en 23. Een aantal woordtypen is een pars pro toto. [N O, 30a; A 42A, 58; monogr.] II-3