17643 |
lende |
lende:
leͅnə (L369p Kinrooi)
|
lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33786 |
lendenen en kuil |
miltkuil(en):
meljtjškū.lǝ (L369p Kinrooi)
|
Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c]
I-9
|
21503 |
lenen |
lenen:
lī[ə}nə (L369p Kinrooi)
|
leenen [ZND m]
III-3-1
|
17558 |
lenig |
gezwank:
gəzwank (L369p Kinrooi),
zwak:
zwaak (L369p Kinrooi)
|
Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] || lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19553 |
lepel |
lepel:
leepel (L369p Kinrooi),
lēpəl (L369p Kinrooi)
|
lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19556 |
lepelrek |
lepelrek:
lēpəlrɛk (L369p Kinrooi),
lepelrekje:
leepelrèkske (L369p Kinrooi)
|
rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19383 |
leunstoel |
zetel:
zēͅ.təl (L369p Kinrooi)
|
Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
leurder:
leurder (L369p Kinrooi),
ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.
leurder (L369p Kinrooi),
tjoktjok:
Opm. bij klederen.
tjôktjôk (L369p Kinrooi)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
de boer opgaan:
de boor op gaon (L369p Kinrooi),
de deuren maken:
de deure make (L369p Kinrooi),
langs de deuren gaan:
langs de deure gaon (L369p Kinrooi),
op commerce (fr.) gaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
op kou̯meͅrs xōͅn (L369p Kinrooi)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
ət lēͅvə (L369p Kinrooi)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|