e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lende lende: leͅnə (Kinrooi) lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
lendenen en kuil miltkuil(en): meljtjškū.lǝ (Kinrooi) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
lenen lenen: lī[ə}nə (Kinrooi) leenen [ZND m] III-3-1
lenig gezwank: gəzwank (Kinrooi), zwak: zwaak (Kinrooi) Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] || lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lepel lepel: leepel (Kinrooi), lēpəl (Kinrooi) lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
lepelrek lepelrek: lēpəlrɛk (Kinrooi), lepelrekje: leepelrèkske (Kinrooi) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leunstoel zetel: zēͅ.təl (Kinrooi) Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] III-2-1
leurder leurder: leurder (Kinrooi), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  leurder (Kinrooi), tjoktjok: Opm. bij klederen.  tjôktjôk (Kinrooi) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren de boer opgaan: de boor op gaon (Kinrooi), de deuren maken: de deure make (Kinrooi), langs de deuren gaan: langs de deure gaon (Kinrooi), op commerce (fr.) gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  op kou̯meͅrs xōͅn (Kinrooi) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: ət lēͅvə (Kinrooi) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1