e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestvaalt mesthoop: aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  mesthoup (Kinrooi), mestmijt: meͅstmī.t (Kinrooi) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] I-7
mestvarken mastvarken: mastfɛ.rǝkǝ (Kinrooi) Een varken dat gehouden worden om vet te mesten. [JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49e; N C, add.; N 19, Q 111 add.; N 19, Q 204a add.; monogr.] I-12
met de horens stoten, gezegd van de bok stoten: stou̯ǝtǝ (Kinrooi) [N 19, 75] I-12
met de kar achteruit rijden achteruit zetten: axtǝrut ˲zɛtǝ (Kinrooi) Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99] I-13
met de poten dicht bijeen staan (te) eng staan: ęŋ stǭn (Kinrooi) [N 8, 78a en 78b] I-9
met de poten te ver uit elkaar staan (te) breed staan: brēi̯t stǭn (Kinrooi) [N 8, 78b] I-9
met de schop poten, kuiltjes maken gater maken: gātǝr mākǝ (Kinrooi) Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.] I-5
met de vlakke hand op iemands rug slaan een dof geven: einen dóf gaeve (Kinrooi) met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen] [N 112 (2006)] III-3-2
met de voorpoten harkend over de grond krabben dabben: dabǝ (Kinrooi) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met de zweep slaan of geluid geven smikken: smekǝ (Kinrooi) Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.] I-10