e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pannenlap pannenlap: pannelap (Kinrooi) lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)] III-2-1
pantoffel slof: slof (Kinrooi), sloͅf (Kinrooi) pantoffel [ZND m] || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)] III-1-3
pap melk: Syst. Veldeke  mèlk (Kinrooi), pap: Syst. Frings (?)  pap (Kinrooi), Syst. Veldeke  pap (Kinrooi), papje: Syst. Veldeke  pepke (Kinrooi) Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
papperig, opgeblazen persoon meelzak: mēͅlzak (Kinrooi) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] III-1-1
parel parel: parel (Kinrooi), pā:Rəl (Kinrooi) Parel. Sieraad van de pareloester of –mossel met hoge waarde [parel, paarlemoer] [N 114 (2002)] III-1-3
paren van de duiven paren: pā.rə (Kinrooi) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parfum parfum: parfum (Kinrooi), parfóe (Kinrooi) Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)] III-1-3
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kȳkskǝ (Kinrooi) [N 19, 40b] I-12
pasgeboren kalf nuchter kalf: nø̄xtǝr [kalf] (Kinrooi) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
passen passen: pasǝ (Kinrooi), pasə (Kinrooi), pásə (Kinrooi), passen wie gegoten: det pastj wiej gegote (Kinrooi) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || Passen. Nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen, mikken] [N 114 (2002)] || Passen. Wie een nieuwe jas bestelt laat zich de maat nemen en moet later naar de kleermaker om het kledingstuk te gaan ... Welk woord gebruikt uw dialect hier? (fr. essayer) [ZND 48 (1954)] II-7, III-1-3