e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pruik pruik: pruuk (Kinrooi), pRy(3)̄:k (Kinrooi), toupetje (<fr.): toepètje (Kinrooi) Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)] III-1-3
puber wicht: kinderen  wichter (Kinrooi) iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] III-2-2
pudding pudding: Syst. Frings (?)  pydəŋ (Kinrooi), Syst. Veldeke  pudding (Kinrooi) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puistjes brobbeltjes: brøbəlkəs (Kinrooi), uitvleug: ūtvløx (Kinrooi), zweren: zwēr (Kinrooi) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
punt van het blad van de zeis tip: typ (Kinrooi), tøp (Kinrooi) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
pupil pupil: pupiel (Kinrooi), pəpél (Kinrooi) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt (pupil, kijker, oogappel). [N 106 (2001)] III-1-1
putemmer putemmer: pøtymər (Kinrooi) [N 12 (1961)] I-7
putgalg gaffel: gafəl (Kinrooi), vork: vork (Kinrooi) [N 12 (1961)] I-7
puthaak putgard: pøͅtgēͅrt (Kinrooi) [N 12 (1961)] I-7
putter distelvink: deͅstəlveͅnk (Kinrooi), putter: pøtər (Kinrooi) putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)] III-4-1