e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schip schip: šî.p (Kinrooi) schip [RND] III-3-1
schipper schipper: sipər (Kinrooi) schipper [RND] III-3-1
schitbossen schijtbossen: (enk)  šī.t˱bǫs (Kinrooi) Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.] I-3
schoen schoentje: šuntjǝ (Kinrooi), šūnjtjǝ (Kinrooi) Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19] II-3
schoen: algemeen schoe: šu (Kinrooi) een schoen [ZND 06 (1924)] III-1-3
schoenarm klapper: klapper (Kinrooi), klepper: klɛpǝr (Kinrooi) De vooruitstekende arm aan het schoen die tegen de klapspaan aan het staakijzer slaat. Zie ook de toelichtingen bij de lemmata ɛschoenɛ en ɛspeelman, klapspaanɛ. In l 265 was de schoenarm van ijzer.' [N O, 19k; A 42A, 19] II-3
schoenborstel wiksborstel: weͅks˂bø&#x0304stəl (Kinrooi), weͅks˂bø̄stəl (Kinrooi) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-1-3, III-2-1
schoenen poetsen wiksen: w‧eksə (Kinrooi, ... ) Schoenen poetsen (kuisen, poetsen, blinken, wieksen) [N 79 (1979)] III-1-3, III-2-1
schoenlepel schoentrekker: sjoontrèkker (Kinrooi), šō:ntRekəR (Kinrooi) Schoenlepel, laarzenknecht. Hulpmiddel, uitgehold naar de vorm van de hiel, waarlangs deze gemakkelijk in de schoen glijdt, schoenhoorn [N 114 (2002)] III-1-3
schoensmeer blink: bliŋk (Kinrooi), wiks: w‧eks (Kinrooi, ... ) schoensmeer [ZND B1 (1940sq)] || Smeersel om het leer van schoenen op kleur en soepel te houden (blink, wieks, creme, schoenpoets) [N 79 (1979)] III-1-3, III-2-1