e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stengel, steel stengel: stɛŋǝl (Kinrooi) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
steunhoutjes tussen steel en balk strever: strēver (Kinrooi) Het schuine verbindingstuk tussen de steel en de dwarsbalk van de hooihark, dat ter versteviging van de hark in zijn geheel dient. Vaak ziet men twee van dergelijke steunhoutjes; vandaar de meervoudsvormen in de opgaven. Voor de verscheidenheid aan benamingen, zie ook de opmerking bij de het lemma ''dwarsbalk van de hooihark''. Zie voor de vork- en gaffel-benamingen de toelichting bij het lemma ''steel van de hooihark''. Zie ook afbeelding 11, c. [N 18, 92c] I-3
stiefdochter stiefdochter: steefdochter (Kinrooi) De dochter van een tweede man of vrouw (stiefdochter) [N 115 (2003)] III-2-2
stiefmoeder stiefmoeder: steefmoder (Kinrooi) De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)] III-2-2
stiefvader stiefvader: steefvader (Kinrooi) De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: steefzoon (Kinrooi) De zoon van een tweede man of vrouw (stiefzoon) [N 115 (2003)] III-2-2
stier stier: stīr (Kinrooi), var: var (Kinrooi), vęr (Kinrooi) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijf van vingers en handen onhandig: [figuurlijke betekenis, nt. van toep. op dit lm.]  oun(h)enəx (Kinrooi) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2
stijfsel stijfsel: samen met znd 7, 48  stīfsəl (Kinrooi) de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijfselpap stijfselpap: stiefselpap (Kinrooi) stijfselpap [ZND 32 (1939)] III-2-1