e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitschelden schelden: šeͅlə (Kinrooi) schelden [ZND m] III-3-1
uitslag onder de neus brand: brandj (Kinrooi), uitslag: oetslaag (Kinrooi) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast, uitslag, zweren). [N 107 (2001)] III-1-2
uitslag vertonend brandig: bręnjex (Kinrooi) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitsluitertjesdag ongelukkigste dag: (de ongelukkigste dag) (Kinrooi) de dag waarop de kinderen hun ouders buiten het huis sluiten [N 112 (2006)] III-3-2
uitspannen uitspannen: ū.tspanǝ (Kinrooi) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitwendig kruiwerk kruiwerk: krøjwɛ̄rǝk (Kinrooi) Algemene benaming voor alle voorzieningen die aan de buitenzijde van de molen zijn aangebracht om de gehele molen of de molenkap naar de wind te draaien. [N O, 30h; Sche 60; monogr.] II-3
uitwerpselen van het paard paardskeutel: pē̜rskø̜tǝl (Kinrooi) [A 9, 24b] I-9
uitwijken uit de weg gaan: ut ˲dǝ wē̜x ˲gō.n (Kinrooi) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
unster ponder: punjer  pynər (Kinrooi) Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
vaalbonte koe vaalbont (bijvgl. nmw.): vālbǫnt (Kinrooi) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11