e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke eend hoen: hōn (Kinrooi), ōn (Kinrooi) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke gans hoen: hōn (Kinrooi), ōn (Kinrooi) [A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.] I-12
vrouwelijke geit germ: gerǝm (Kinrooi) [N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.] I-12
vrouwelijke hond, teef moer: mōr (Kinrooi) teef [Goossens 1b (1960)] III-2-1
vrouwelijke kat moer: mōr (Kinrooi) moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] III-2-1
vrouwelijke kip hoen: hou̯n (Kinrooi), hōn (Kinrooi), ou̯n (Kinrooi) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vruchtvlies geboortevlies: geboortevlies (Kinrooi) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 115 (2003)] III-2-2
vuist vuist: vūst (Kinrooi) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuistslag op de rug dof: dof (Kinrooi) Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)] III-3-2
vuurslag vuurketser: vø͂ͅrkeͅtsər (Kinrooi) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1