e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boerenkool boerenmoes: Syst. Veldeke  boremoos (Kinrooi), krolkool: Syst. Frings (?)  kroͅlkø̄əl (Kinrooi), slechte kool: Syst. Frings (?)  slɛxtə kø̄əl (Kinrooi) Boerenkool (boeremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
boerenkoolstamppot boerenmoes: Syst. Veldeke  boremoos (Kinrooi), boerenmoesje: Syst. Veldeke  boremeuske (Kinrooi), stomp: Syst. Frings (?)  stou̯mp (Kinrooi) Stamppot van aardappelen en boerenkool [N 16 (1962)] III-2-3
boerenvlaai boerenvlaai: Syst. Veldeke  borevlaaj (Kinrooi) Grote boerenvla (vlaam?) [N 16 (1962)] III-2-3
boerenzwaluw, zwaluw zwalf: zwɛləf (Kinrooi), zwɛləvə (Kinrooi) boerenzwaluw (19 roodachtig keeltje; zeer puntige vorkstaart; nest van klei en sprietjes binnenin een schuur [N 09 (1961)] || zwaluw (mv.) [RND] III-4-1
bof dikoor: dikoeër (Kinrooi), déguuər (Kinrooi), tikoeër (Kinrooi) Bof: de ziekte waarbij men een opgezet gezicht krijgt door ontsteking van de oorspeekselklier en zwelling van de lymfevaten (dikoor, smartoor, bof). [N 107 (2001)] III-1-2
bok van het rijtuig bok: bǫk (Kinrooi), schei: šęi̯ (Kinrooi) Zitplaats voor de koetsier of de voerman. Alleen bij het rijtuig vormt de bok een vast onderdeel. Bij de kar en de wagen wordt soms een plank tussen de berries gelegd die als ge√Ømproviseerde zitplaats dient. Uit vragenlijst N 101, waar gevraagd werd naar de zitplaats van de voerman van een rijtuig, kwamen vrijwel uitsluitend opgaven van het type bok. [N 17, 38a-b + 40 + add; N G, 58d; N 101, 18a; monogr.] I-13
bokking bokkem: bøkəm (Kinrooi) bokking (gerookte haring) [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
bokkussen bokzit: bǫk˲zet (Kinrooi) Verplaatsbaar kussen voor de koetsier op de bok van dienst- en sportrijtuigen. Het kussen, dat wat hoger is dan de rest van de bok, gaat van voor naar achter schuin omhoog. Wanneer de koetsier kracht moet bijzetten, zet hij zich af op het voorschild, waartegen zijn voeten staan, en drukt zich in de uitschulping van het kussen. De bokkussens voor dames zijn over het algemeen zachter dan die voor heren. [N 101, 18b] I-13
bolle wangen bolle wangen: bolə waŋə (Kinrooi) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1
bonkelaar van het staakijzer bonkelaar: bonkelaar (Kinrooi) Liggend wiel met op de buitenrand rechtopstaande kammen, dat in sommige windmolens in plaats van het rondsel aan het bovenste uiteinde van het staakijzer bevestigd is. Zie ook afb. 60. Een aantal woordtypen is mogelijk ook van toepassing op een horizontaal wiel waarbij de tanden in het verlengde van de cirkelstraal staan. [N O, 14h; A 42A, 13; N O, 41g; A 42A, 55] II-3