19635 |
brandhout |
stoofhout:
stoofhout (L369p Kinrooi),
stu̯oͅfhōu̯t (L369p Kinrooi),
vinkelhout:
vunkelhout (L369p Kinrooi),
vonkelhout:
vønkəlhout (L369p Kinrooi)
|
[Lk 02 (1953)] [ZND 48 (1954)]brandhout (in brokjes) [ZND B1 (1940sq)] || Brandhout voor de kachel [ZND 48 (1954)]
I-7, III-2-1
|
33983 |
brede buikriem |
onderlicht:
o.ŋǝrlext (L369p Kinrooi)
|
Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73]
I-10
|
34080 |
brede tanden |
muil vol tanden:
mūl vǫl tęnj (L369p Kinrooi)
|
Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c]
I-11
|
33138 |
breeddorser |
breeddorser:
bręi̯.dē.sǝr (L369p Kinrooi)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
24475 |
brem |
brem:
-
breime (L369p Kinrooi)
|
brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
33752 |
breukhengst |
gebroken piet:
gǝbrōkǝ pit (L369p Kinrooi)
|
Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c]
I-9
|
21250 |
brief |
brief:
bre.v (L369p Kinrooi),
brēf (L369p Kinrooi)
|
brief [RND], [ZND m]
III-3-1
|
33840 |
briesen |
spruisen:
spru.sǝ (L369p Kinrooi)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
34651 |
brik |
jachtwagen:
jaxtwāgǝ (L369p Kinrooi),
wagonet:
wagonęt (L369p Kinrooi)
|
Vierwielig hoog rijtuig waar men van achteren in gaat en waarin de banken tegen de zijwanden van de bak geplaatst zijn. De koetsier heeft een aparte bok. Dit type rijtuig werd vaak door deftige heren gebruikt om op jacht te gaan. [N 17, 5; N 101, 11; N G, 51; monogr]
I-13
|
19419 |
briket |
briket:
brek‧eͅt (L369p Kinrooi)
|
(Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)]
III-2-1
|