19437 |
de was spoelen |
spoelen:
sp‧ø̄lə (L369p Kinrooi)
|
Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19438 |
de was wringen |
wringen:
vr‧eŋə (L369p Kinrooi)
|
Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
32702 |
de wintervoor ploegen |
op stortvoren varen:
ǫp stǫrt˲vōrǝ vārǝ (L369p Kinrooi)
|
Als een akker niet gezaaivoord hoefde te worden voor wintergraan, werd hij in het najaar in brede, ondiepe voren omgeploegd of op walletjes gelegd. De grond kon dan in de wintertijd goed "uitvriezen" en het regen- en sneeuwwater beter opnemen. Bij het ploegen van de wintervoor werd ook wel mest oppervlakkig in de grond gewerkt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma wintervoor. [N 11, 59a; N 11A, 110b + 113a + 137n; A 27, 24b; A33, 17; div.]
I-1
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
drijven:
drivǝ (L369p Kinrooi),
drī.vǝ (L369p Kinrooi),
laten dekken:
lǭtǝ dękǝ (L369p Kinrooi)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
34060 |
dekbare vaars |
rind:
ręntj (L369p Kinrooi)
|
Vrouwelijk kalf dat de eerste tochtigheidsverschijnselen vertoont. [N 3A, 21]
I-11
|
19396 |
deken |
deken:
dē.kə (L369p Kinrooi)
|
Rechthoekig vaak wollen kleed boven het laken op het bed dat dient als beschutting tegen de kou (sargie, deken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24407 |
dekken |
dekken:
dękǝ (L369p Kinrooi),
springen:
spreŋǝ (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi)
|
Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b]
I-11, I-12
|
32618 |
deksel van de metalen gierton |
dek:
dęk (L369p Kinrooi)
|
De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.]
I-1
|
20420 |
deksel van een doodskist |
deksel:
dèksel (L369p Kinrooi)
|
het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
33992 |
dekzeil |
bâche:
baš (L369p Kinrooi)
|
Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b]
I-10
|