e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
distelschopje distelschupje: [distel]šøpkǝ (Kinrooi) De kleine schop met een stevig, smal (4 à 5 cm) blad en een lange steel of een handvat, speciaal voor het uitsteken van distels. Volgens de zegsman van K 278 voldoet dit gereedschap echter niet goed, want "distels steken is distels kweken; distels trekken is distels nekken"; hij gebruikt er dan ook een haak voor, om de distel met wortel en al uit te trekken. Uit Q 71 wordt nog gemeld dat dit schopje door de boer gewoonlijk zelf gemaakt wordt van een oude zeis; en uit L 330 dat, wanneer een boer wegens ouderdom met het boeren ophield, hij heel vroeger een distelschopje om zijn nek gebonden kreeg, als teken dat hij met het werk op het land stopte. In P 44 is "boomschupje" opgegeven; waarschijnlijk werd voor het uitsteken van distels hetzelfde gereedschap gebruikt als voor het ontschillen van gevelde bomen. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel ''distel'' zie het lemma ''distel''. Zie afbeelding 3.' [N 18, 18a; monogr.] I-3
dobbelen dobbelen: dobbele (Kinrooi) het kansspel waarbij m et dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen] [N 112 (2006)] III-3-2
dobber dobber: dobber (Kinrooi), pin: pen (Kinrooi) de kurken drijver(s) aan het snoer van een hengel [dobber, dop, kurk, upper] [N 112 (2006)] III-3-2
dodaars duikelaar: dy(3)̄kəlēͅr (Kinrooi) fuut: dodaars (26 nog kleiner dan geoorde fuut [122]; zwartig met witte tandpastaveeg aan de bek; broedt ook in brede poldersloten; geluid is hinnekend [N 09 (1961)] III-4-1
dode lijk: liek (Kinrooi) het dode lichaam van een mens [lijk, dode, kadaver] [N 115 (2003)] III-2-2
doedelzak doedelzak: doedelzak (Kinrooi) het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak] [N 112 (2006)] III-3-2
doel bij verstoppertje spelen pot: pot-potte (Kinrooi) het doel bij het verstoppertje spelen [buut] [N 112 (2006)] III-3-2
doelloos friemelen friemelen: friemelen (Kinrooi), vriemele (Kinrooi), frunniken: [VD: spelling ok]  frunnike (Kinrooi) Doelloos met de handen spelen (haffelen, friemelen, krawietelen) [N 108 (2001)] III-1-2
dogkar dogkar: doxkar (Kinrooi), tandemkar: tandemkar (Kinrooi) Tweewielig licht rijtuig, meestal zonder kap, voor vier personen die rug aan rug zitten. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 5; N G, 51; L 27, 33; L 36, 70; L1a-m; monogr.] I-13
dokteren doktertje spelen: dokterke speule (Kinrooi) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 107 (2001)] III-1-2