e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eiertikken kippen: kuppe (Kinrooi) het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen] [N 112 (2006)] III-3-2
eigendom eigendom: eigendom (Kinrooi) Noem het (dialect)woord voor: datgene wat je bezit, wat van u is? [eigendom] [N 102 (1998)] III-3-1
eik eik: ɛi̯k (Kinrooi) eik [RND] III-4-3
eikel eikel: ɛi̯kələ (Kinrooi) eikels [RND] III-4-3
einde, wiek roede: rōǝj (Kinrooi) Elk van de vier hekwerken die vroeger gemonteerd werden op een dunne balk die aan de twee borsten werden vastgemaakt. Het woordtype roede, eigenlijk de balk waarop het hekken bevestigd wordt, wordt in een groot aantal plaatsen -totum pro parte- ook voor de gehele wiek gebruikt. Zie ook afb. 34 en de toelichting bij het lemma ɛroedeɛ.' [N O, 1g; Sche 28; A 42A, 62; A 42A, 63; monogr.; N O, 6b; N O, 6c] II-3
eindvoor in het midden voor: [voor] (Kinrooi) De middenvoor is de laatste voor van een akker die men (met een enkele ploeg) uiteengeploegd heeft: de gemeenschappelijke eindvoor van de buitenwaarts geploegde akkerhelften. Een soortgelijke voor ontstaat ook tussen de delen van een op panden te ploegen akker. Naar gelang de omstandigheden ploegt men ofwel een brede of een diepe middenvoor, die als watervoor kan dienen, ofwel een smalle of een ondiepe voor, die desgewenst nog wordt dichtgesleept. Men zie ook het lemma de laatte voor ploegen onder A. Doorgaans heeft met name de niet-specifieke term voor alleen in dat verband de betekenis "middenvoor". [N 11, 55; N 11A, 121d; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
ekster egerst: ēͅgərst (Kinrooi) ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)] III-4-1
emmer emmer: ø.mər (Kinrooi, ... ), houten tob: hōu̯tə top (Kinrooi), ijzeren tob: āi̯zərə top (Kinrooi) emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] || houten emmer [ZND B1 (1940sq)] || ijzeren emmer [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
endeldarm endeldarm: endəldeͅrm (Kinrooi) endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)] III-1-1
enig kind einzelgnger (du.): einselgenger (Kinrooi) een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeks-jong] [N 115 (2003)] III-2-2