22376 |
glijbaan |
glijbaan:
/
gliejbaan (L369p Kinrooi),
roetsjbaan:
rótsjbaan (L369p Kinrooi),
/
rótsjbaan (L369p Kinrooi)
|
/ [SND (2006)] || glijbaan [SND (2006)] || het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17853 |
glijden |
schuiven:
/
schuven (L369p Kinrooi)
|
schuiven [SND (2006)]
III-3-2
|
32814 |
glijders of lopers van de sleepcultivator |
sloffen:
slofǝ (L369p Kinrooi)
|
Voor de bedoelde sledeijzers zie men afb. 79. [N 11A, 151e]
I-2
|
18879 |
glimlachen |
glimlachen:
inwendig lachen zonder kwade bedoelingen
glimlachen (L369p Kinrooi)
|
hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)]
III-1-4
|
24316 |
glimworm |
goudworm:
goudworm (L369p Kinrooi)
|
glimworm [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|
19456 |
gloed |
gloed:
gl‧øj (L369p Kinrooi)
|
Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34172 |
goed liggen |
goed liggen:
goed liggen (L369p Kinrooi)
|
Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51]
I-11
|
33024 |
goede- opbrengst geven |
opbrengen:
ǫbręŋǝ (L369p Kinrooi)
|
Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39]
I-4
|
21627 |
gouden twintig frank |
goudstukje van twintig frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
gautstøkskə van twinʔtəx fraŋ (L369p Kinrooi),
napoleon:
ps. omgespeld volgens Frings.
nāpōlēon (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi)
|
Betekenis en uitspraak van: napoleon? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || gouden munt van 20 franc [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24156 |
goudhaantje |
dennenpieper:
dɛnəpīpər (L369p Kinrooi)
|
goudhaantje (9 zeer klein vogeltje; geel streepje op de kop; meestal in sparren; roep en zang heel hoog piepend [N 09 (1961)]
III-4-1
|