e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huismus, mus dakmus: dākmøs (Kinrooi), huismus: (h)ūsmøs (Kinrooi) huismus (14,5 overal bij de mensen door ieder gekend; wijfje geheel bruin [N 09 (1961)] III-4-1
huisvuil huisvuil: hū.svū.l (Kinrooi) Huisvuil (rommel, rotzooi, vuiligheid, vuilnis, vuil, vullis, ruwenis) [N 79 (1979)] III-2-1
huiveren rijderen: rīərə (Kinrooi) huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig schuiverig: ṣūvərəx (Kinrooi) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering schuivering: ṣūvəreŋ (Kinrooi) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
huppelen huppelen: huppele (Kinrooi) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)] III-1-2
hurken op zijn hukken gaan zitten: op sən (h)ūkə gōun zetə (Kinrooi), zich op zijn hukken zetten: (zix) op zən haukə zɛtə (Kinrooi) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] || hurken: op zijn hurken (gaan) zitten [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
hutselen rongelen: róngele (Kinrooi) schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren] [N 112 (2006)] III-3-2
huur huur: hø&#x0304r (Kinrooi) huur [ZND m] III-2-1
huurpenning meepenning: einə mēpeͅnəŋ (Kinrooi) huurpenning (aan dienstboden gegeven) [ZND B2 (1940sq)] III-3-1