e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iemand uitschelden schelden: šeͅlə (Kinrooi) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
ijlen bazelen: bazele (Kinrooi), dazelen: [sic]  dazele (Kinrooi), ijlen: iele (Kinrooi), raaskallen: Ook bij dronkenschap  rá:skale (Kinrooi) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, raaskallen, baageren, dolen). [N 107 (2001)] III-1-2
ijsbaan sloverbaan: sleuverbaan (Kinrooi) Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men deze baan in uw dialect? [DC 44 (1969)] III-3-2
ijsberen firtelen: (firtelen)  fertələ (Kinrooi), trippelen: trēpələ (Kinrooi) lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)] III-1-2
ijsnagels ijsnagelen: ī.snē ̞gǝl (Kinrooi) Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.] II-11
ijspegel ijspegel: iespeegels (mv.) (Kinrooi), ijspik: ijspieken.  īspēkə (mv.) (Kinrooi) ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijsvogel ijsvogel: īsfōgəl (Kinrooi) ijsvogel (16,5 schitterend blauwgroen boven, steenrood onder; vliegt snel over beek, sloot en langs ven; broedt in gat in steile over; vangt visjes; vrij zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
ijzel, bevroren neerslag ijzel: iesel (Kinrooi), ijzel.  īzəl (Kinrooi) ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzelen ijzelen: iesele (Kinrooi), ijzelen (Kinrooi) ijzelen [N 22 (1963)] III-4-4
ijzerbalk van de hollandse molen ijzerbalk: ijzerbalk (Kinrooi) De horizontale balk waarin bij de Hollandse molen het boveneinde van de koning draait. Zie ook het lemma ɛijzerbalkɛ.' [N O, 51g; N O, 29d; A 42A, 17] II-3