e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een kater hebben een kater hebben: ⁄ne kater höbbe (Klimmen) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
een keldergewelf maken schulpen: šø̜lǝpǝ (Klimmen), uitschalen: ūtšālǝ (Klimmen) Wanneer men een kelder van troggewelven wil voorzien, worden er eerst van muur tot muur ijzeren profielbalken gelegd op een onderlinge afstand van 1,5 m. Tussen de balken worden vervolgens de gewelven gemetseld, waarbij als tijdelijke steun een formeel wordt gebruikt. [N 32, 20c; monogr.] II-9
een klein plankje als zitplaats voor de duif plankje: ’t plenksjke (Klimmen) een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)] III-3-2
een koollaag meten meten: mę̄tǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Willem-Sophia]) Diktebepaling van de kolenlaag door meting. [N 95, 190; N 95, 191] II-5
een koollaag verkennen (een laag) verkennen: vǝrkenǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Laura, Julia]) Wanneer men een koollaag heeft aangetroffen, dan moet deze verkend worden en de koolwinning worden voorbereid. Men gaat dan onderzoeken, hoe het verloop van de koollaag is. Hiertoe maakt men in de koollaag galerijen en doortochten. Hierdoor krijgt men nagenoeg een zuiver beeld van de koollaag. Men weet hoe haar helling is op ieder punt, men kent de dikte en men weet of er storingen in voorkomen. [N 95, 189; N 95, 191; N 95, 202] II-5
een kophout plaatsen (een kophout) zetten: zętǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een voorlopige ondersteuning plaatsen tijdens de winning van een koollaag. Zie voor het object "kophout", "kopstijl" etc. het lemma Kophout. [N 95, 492; N 95, 291] II-5
een krijtstreep trekken (een) krijtstreep trekken: krītštrę̄p trękǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) De richting in een mijngang werd op de kap aangegeven door het maken van een ±1 cm brede krijtstreep. De plaats waar deze krijtstreep moest worden gemaakt, was aangegeven op de uitbouwschets. Belangrijk was dat de krijtstreep haaks op de voet van de kap werd aangebracht. Nooit mocht men kappen op het oog in de richting leggen (MBK II pag. 42). [N 95, 855] II-5
een kruisje geven een kruisje geven: `n kruutske gaeve (Klimmen), e krütske gève (Klimmen), een kruisje maken: kruutske make (Klimmen) Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisje op het brood maken een kruis maken: kruuts make, zaegene (Klimmen), een kruis maken onder brood: kruuts onger broad maake (Klimmen) Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisteken maken n kruus maake: `n kruuts make (Klimmen), e krüts make (Klimmen), kruuts maake (Klimmen), zich zaegene (Klimmen), zich zèèngene (Klimmen) Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3