23615 |
feestpredicatie |
feestpredik:
fieësprèdig (Q111p Klimmen),
feestpreek:
feestprèèk (Q111p Klimmen),
fiëspraek (Q111p Klimmen)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
31494 |
felshamer |
felshamer:
fɛlshāmǝr (Q111p Klimmen)
|
Hamer met een wat gebogen dwarse, puntige pen die bij het felsen wordt gebruikt. Volgens Van der Kloes en Risch (pag. 314) wordt felswerk vooral met een houten hamer gedaan. [N 33, 75]
II-11
|
21127 |
fiets |
fiets:
der fĭĕts (Q111p Klimmen),
fiets (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
velo:
Opm. dit woord wordt zo af en toe gebruikt.
velo (Q111p Klimmen),
vlocipde (fr.):
Opm. is verouderd.
fillesepaed (Q111p Klimmen)
|
fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)]
III-3-1
|
21138 |
fietsen |
fietsen:
fietse (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33688 |
fijn droog stof |
mul:
mø̜l (Q111p Klimmen),
stub:
štø̜b (Q111p Klimmen)
|
Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c]
I-8
|
29131 |
fijn spinnen |
fijn spinnen:
fīn špenǝ (Q111p Klimmen)
|
Het spinnen van fijn gesponnen draad. In de regel was dit één- of tweedraads dik. Volgens de informant van Q 98 werd onder ø̄fijn spinnenø̄ verstaan dat het fijne garen ook driedraads dik kon zijn en van de beste kwaliteit wol. [N 34, C1]
II-7
|
31827 |
fijne blokschaaf |
poetsschaaf:
putsšāf (Q111p Klimmen)
|
Blokschaaf met dubbele beitel die wordt gebruikt om het hout zeer glad af te schaven. [N 53, 57; monogr.]
II-12
|
25170 |
fijne hagel |
hagelstof:
haagelsjtub (Q111p Klimmen)
|
fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33227 |
fijne zeef, voor pootaardappelen |
plantzeef:
plantzeef (Q111p Klimmen)
|
De tweede, en doorgaans middelste zeef, waardoor de kleinere aardappelen worden afgezonderd die als pootgoed worden gebruikt. [N 12, 34b]
I-5
|
31381 |
fijne zoetvijl |
fijne vijl:
fīn vīl (Q111p Klimmen),
slichtvijl:
šlik˲vīl (Q111p Klimmen)
|
Extra fijne vijl. Volgens de invuller uit P 219 werd de fijne zoetvijl gebruikt voor polierwerk. [N 33, 92]
II-11
|