e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feestpredicatie feestpredik: fieësprèdig (Klimmen), feestpreek: feestprèèk (Klimmen), fiëspraek (Klimmen) Een feestpredikatie. [N 96B (1989)] III-3-3
felshamer felshamer: fɛlshāmǝr (Klimmen) Hamer met een wat gebogen dwarse, puntige pen die bij het felsen wordt gebruikt. Volgens Van der Kloes en Risch (pag. 314) wordt felswerk vooral met een houten hamer gedaan. [N 33, 75] II-11
fiets fiets: der fĭĕts (Klimmen), fiets (Klimmen, ... ), velo: Opm. dit woord wordt zo af en toe gebruikt.  velo (Klimmen), vlocipde (fr.): Opm. is verouderd.  fillesepaed (Klimmen) fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietsen fietsen: fietse (Klimmen, ... ) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fijn droog stof mul: mø̜l (Klimmen), stub: štø̜b (Klimmen) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijn spinnen fijn spinnen: fīn špenǝ (Klimmen) Het spinnen van fijn gesponnen draad. In de regel was dit één- of tweedraads dik. Volgens de informant van Q 98 werd onder ø̄fijn spinnenø̄ verstaan dat het fijne garen ook driedraads dik kon zijn en van de beste kwaliteit wol. [N 34, C1] II-7
fijne blokschaaf poetsschaaf: putsšāf (Klimmen) Blokschaaf met dubbele beitel die wordt gebruikt om het hout zeer glad af te schaven. [N 53, 57; monogr.] II-12
fijne hagel hagelstof: haagelsjtub (Klimmen) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijne zeef, voor pootaardappelen plantzeef: plantzeef (Klimmen) De tweede, en doorgaans middelste zeef, waardoor de kleinere aardappelen worden afgezonderd die als pootgoed worden gebruikt. [N 12, 34b] I-5
fijne zoetvijl fijne vijl: fīn vīl (Klimmen), slichtvijl: šlik˲vīl (Klimmen) Extra fijne vijl. Volgens de invuller uit P 219 werd de fijne zoetvijl gebruikt voor polierwerk. [N 33, 92] II-11