e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemaskerd persoon mom: mom (Klimmen) Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] III-3-2
gemeen gemeen: gemein (Klimmen) gemeen [SGV (1914)] III-1-4
gemeente gemeente: gemeinte (Klimmen) gemeente [SGV (1914)] III-3-1
gemeentebelasting gemeentelasten: gemeintelaste (Klimmen, ... ) de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)] III-3-1
gemeenteheide gemeentehei: gemeinte hei-j (Klimmen) de gemeenteheide [aard] [N 90 (1982)] III-3-1
gemeentesecretaris secretaris: sikkertaris (Klimmen, ... ) het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)] III-3-1
gemeenteweide gemeentewei: gǝmęi̯ntǝwęi̯ (Klimmen), gemene wei: gǝmęi̯n węi̯ (Klimmen) Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.] I-8
gemene vrouw prij: ⁄n priej (Klimmen) een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)] III-1-4
gemoed gemoed: ⁄t gemood (Klimmen) het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)] III-1-4
generale absolutie generale absolutie (<fr.): generaal absolutie (Klimmen), n generaal-absoluusje (Klimmen), n ginnerale abselusje (Klimmen) Een generale absolutie, waaraan een volle aflaat is verbonden [jeneraal-abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3