e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesp gesp: sjoon met ein gasp (Klimmen), sjnal= niet te gebruiken in deze betekenis  gasp (Klimmen), snal (<du.): sjnal (Klimmen) gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] III-1-3
gespeend veulen gespeend veulen: gǝšpīǝnt vȳǝlǝ (Klimmen) Een veulen dat gespeend, niet meer gezoogd wordt. De ontwenning heeft tijdens de vierde of vijfde maand plaats. [N 8, 2b] I-9
gespreid dak gespreid dak: gǝšpręj.t˱ dāk (Klimmen) Strooien dak waarbij de schoven van alle deklagen met de boveneinden naar beneden zijn gericht. [N F, 46b] II-9
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen stamper: štampǝr (Klimmen), stempel: štęmpǝl (Klimmen) De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b] I-6
gesteven voorstuk van een overhemd frontje: fruntje (Klimmen) voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)] III-1-3
gestichte mis gestichte leesmis: gesjtichte laesmès, hoëmès (Klimmen), gestichte mis: gesjtichde mès (Klimmen), gestjichte mès (Klimmen) Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)] III-3-3
gestreepte broek fantasiebroek: fantaziebrook (Klimmen), streepjesbroek: sjtrīēpkesbrook (Klimmen), strepen broek: Van Dale: II. strepen (bn.), &lt;gew.&gt; van gestreepte stof: een strepen rok.  sjtrīēpe-brook (Klimmen) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3
getalzijde van een geldstuk munt: munt (Klimmen) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getande spalter getande spalter: gǝtɛŋdǝ špaltǝr (Klimmen) Spalter waarvan het haar in afzonderlijke bundeltjes is verdeeld. De getande spalter wordt gebruikt bij het schilderen van de vezels van hout. Zie ook afb. 93b en de lemmata 'Spalter' en 'Draadtrekker'. [N 67, 36b] II-9
getatewaal gestroddels: gesjtroddels (Klimmen) getatewaal (gebrekkig spreken) [SGV (1914)] III-3-1