e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geven geven: gêve (Klimmen) geven [SGV (1914)] III-1-2
gevoelig (zijn) gevoelig: geveulig (Klimmen, ... ) gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)] III-1-1
gevormd worden gevormd worden: gevurmp were (Klimmen, ... ), gevörmd waere (Klimmen), gevörmp waere (Klimmen), het vormsel ontvangen: t vörremsel ontvange (Klimmen) Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3
gewas gewas: gǝwɛs (Klimmen), vruchten: vrø̜xtǝ (Klimmen) Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.] I-4
geweer flint: Van Dale: flint (gew.), 1. keisteen, vuursteen.  flint (Klimmen), geweer: gewaer (Klimmen, ... ), schietgeweer: sjeetgewaer (Klimmen), spuit: sjpuit (Klimmen) een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)] III-3-1
gewelf gewelf: gewelf (Klimmen), gǝwęlǝf (Klimmen), t gewölf (Klimmen), t gewöllef (Klimmen), verwelf: verwöllef (Klimmen) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] II-9, III-3-3
gewelfschildering gewelfschildering: gewelfsjildering (Klimmen), gewöllefsjildering (Klimmen), n gewölfsjildering (Klimmen), muurschildering: moersjildering (Klimmen, ... ), n moersjildering (Klimmen) Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)] III-3-3
geweten geweten: t geweite (Klimmen, ... ), ut geweite (Klimmen) Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)] III-3-3
gewillig gewillig: gewillig (Klimmen) graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)] III-1-4
gewone spurrie spurrie: špør (Klimmen), špøri (Klimmen) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5