e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hefboom van de stijlentrekker hefboom: hɛfbǫwm (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Zwartberg, Waterschei]), wip: wip (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) De hefboom waarmee het huis van een stijlentrekker langs de tandheugel kan worden bewogen. [N 95, 593] II-5
heg, haag doornheg: meidoornhaag  däörehèk (Klimmen), heg: heGk (Klimmen), tuining: tuning (Klimmen) Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)] III-2-1
heggenmus aardmus: aerdmösj (Klimmen), heggenmus: hèGGemösj (Klimmen), hègkemösj (Klimmen) heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)] III-4-1
heibezem heibezem: hei-jbéssem (Klimmen), heibessem (Klimmen) bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)] III-2-1
heiblok heiblok: hęjblǫk (Klimmen) Zwaar houten blok waaraan verschillende handvatten zijn bevestigd. Het heiblok wordt bij het aanleggen van een pomp gebruikt bij het in de grond slaan van buizen. Zie ook afb. 245 en het lemma ɛhandheiɛ in WLD deel II.9, pag. 53. Het betreft daar een vergelijkbaar werktuig voor het heien van funderingspalen. Het woordtype heiblok op drie-/drijpoot is van toepassing op een trekhei, een heistelling in de vorm van een driepoot waaraan een katrol is gemonteerd. Over de schijf loopt een dik touw waar aan één uiteinde het heiblok is vastgemaakt. Het toestel wordt door spierkracht of met behulp van een stoommachine, een elektromotor of een verbrandingsmotor aangedreven. In de laatste drie gevallen wordt daarbij gebruik gemaakt van een liertoestel. Zie ook het lemma ɛtrekheiɛ in WLD deel II.9, pag. 54. In P 219 werden de buizen met behulp van een voorhamer (v0rhqm9r) in de grond gedreven.' [N 33, 336] II-11
heien heien: hɛjǝ (Klimmen) Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.] II-9
heilaarde, dichte zwarte grond touwaarde: touw-aerd (Klimmen) zwarte, ondoordringbare aarde [schurft, heilaarde] [N 81 (1980)] III-4-4
heilig heilig: hellig (Klimmen), hèllig (Klimmen, ... ) heilig [SGV (1914)] || Heilig [hèllig, hillig]. [N 96D (1989)] III-3-3
heilig graf heilig graf: Hèllig Graaf (Klimmen) De plaats, het rustaltaar waar op Witte Donderdag de geconsacreerde Hostie bewaard wordt, het H. Graf. [N 96C (1989)] III-3-3
heilig hartbeeld heilig hart: `n hèllig hart (Klimmen), hèllig hart (Klimmen), heilig hartbeeld: H. Hartbeeld (Klimmen), heilighartbeeld (Klimmen), hellig hart beeld (Klimmen), hèllig hart beeld (Klimmen), n Hellig Hartbeeld (Klimmen) Een beeld van Jezus die zijn hart toont (H.Hart). [N 96A (1989)] || H.Hartbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3