e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
letterzetter contourpenseel: contourpenseel (Klimmen), letterkwast: lɛtǝrkwas (Klimmen), letterzetter: lętǝrzętǝr (Klimmen) Penseel waarvan de haarbundel spits toeloopt. Het wordt gebruikt bij het schilderen van naamborden, opschriften etc. [N 67, 42b] II-9
leugen leugen: ⁄n luege (Klimmen) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leunstoel grote stoel: groeëte sjtool (Klimmen), gru̯atə štōl (Klimmen), grôête sjtóol (Klimmen), zorg: zörg (Klimmen), zörreg (Klimmen) Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [SGV (1914)] III-2-1
leurder <spec.> barenschurger: Van Dale: schurgen, (gew.) schuieren, met een kruiwagen vervoeren.  baaresjurger (Klimmen), <spec.> bezemenkramer: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  besseme-krieëmer (Klimmen), <spec.> duppeschurger: Van Dale: schurgen, (gew.) schuieren, met een kruiwagen vervoeren.  duppesjurger (Klimmen), <spec.> groentekerel: greuntekael (Klimmen), <spec.> kuikenskramer: vgl. Sittard Wb. (pag. 203): kuukekreemer, koopman in pluimvee.  kúúkeskrieëmer (Klimmen), <spec.> viskerel: vgl. Sittard Wb. (pag. 471): vösj, vis.  vösjkael (Klimmen), kramer: der krieëmer (Klimmen), lommelenkerel: lommellekael (Klimmen), lommelenkramer: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  loemmele-krieëmer (Klimmen), spinselenkerel: Van Dale: spinsel, wat gesponnen wordt of is.  sjpénselle-kael (Klimmen), spinselenkramer: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  sjpensele-krieëmer (Klimmen), Van Dale: spinsel, wat gesponnen wordt of is.  sjpénselle-krieëmer (Klimmen) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren aan de man brengen: aan der man bringe (Klimmen), de boer opgaan: der bōēr op gaon (Klimmen), de weg opgaan: der waeg op gaon (Klimmen), op de handel gaan: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  op d’r handel gao (Klimmen), over land gaan: ûûver land gaon (Klimmen) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: t laeve (Klimmen), ruw vlees: t roew vleisj (Klimmen) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: de laever (Klimmen, ... ) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverworst leverworst: laeverwoeësj (Klimmen), laeverwōēwsj (Klimmen), laeverwôôsj (Klimmen), léverwoorsj (Klimmen) leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
libel en waterjuffer haarsnijder: haorsjnieër (Klimmen), snijder: sjnieder (Klimmen) libel, alg. [DC 27 (1955)] III-4-2
lichaam constitutie: kónstetūūsje (Klimmen), gestel: t gesjtél (Klimmen), lijf: līēf (Klimmen), t lief (Klimmen) lichaam [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1