30653 |
letterzetter |
contourpenseel:
contourpenseel (Q111p Klimmen),
letterkwast:
lɛtǝrkwas (Q111p Klimmen),
letterzetter:
lętǝrzętǝr (Q111p Klimmen)
|
Penseel waarvan de haarbundel spits toeloopt. Het wordt gebruikt bij het schilderen van naamborden, opschriften etc. [N 67, 42b]
II-9
|
19125 |
leugen |
leugen:
⁄n luege (Q111p Klimmen)
|
een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19383 |
leunstoel |
grote stoel:
groeëte sjtool (Q111p Klimmen),
gru̯atə štōl (Q111p Klimmen),
grôête sjtóol (Q111p Klimmen),
zorg:
zörg (Q111p Klimmen),
zörreg (Q111p Klimmen)
|
Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [SGV (1914)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
<spec.> barenschurger:
Van Dale: schurgen, (gew.) schuieren, met een kruiwagen vervoeren.
baaresjurger (Q111p Klimmen),
<spec.> bezemenkramer:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
besseme-krieëmer (Q111p Klimmen),
<spec.> duppeschurger:
Van Dale: schurgen, (gew.) schuieren, met een kruiwagen vervoeren.
duppesjurger (Q111p Klimmen),
<spec.> groentekerel:
greuntekael (Q111p Klimmen),
<spec.> kuikenskramer:
vgl. Sittard Wb. (pag. 203): kuukekreemer, koopman in pluimvee.
kúúkeskrieëmer (Q111p Klimmen),
<spec.> viskerel:
vgl. Sittard Wb. (pag. 471): vösj, vis.
vösjkael (Q111p Klimmen),
kramer:
der krieëmer (Q111p Klimmen),
lommelenkerel:
lommellekael (Q111p Klimmen),
lommelenkramer:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
loemmele-krieëmer (Q111p Klimmen),
spinselenkerel:
Van Dale: spinsel, wat gesponnen wordt of is.
sjpénselle-kael (Q111p Klimmen),
spinselenkramer:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
sjpensele-krieëmer (Q111p Klimmen),
Van Dale: spinsel, wat gesponnen wordt of is.
sjpénselle-krieëmer (Q111p Klimmen)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
aan de man brengen:
aan der man bringe (Q111p Klimmen),
de boer opgaan:
der bōēr op gaon (Q111p Klimmen),
de weg opgaan:
der waeg op gaon (Q111p Klimmen),
op de handel gaan:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
op d’r handel gao (Q111p Klimmen),
over land gaan:
ûûver land gaon (Q111p Klimmen)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
t laeve (Q111p Klimmen),
ruw vlees:
t roew vleisj (Q111p Klimmen)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
de laever (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
laeverwoeësj (Q111p Klimmen),
laeverwōēwsj (Q111p Klimmen),
laeverwôôsj (Q111p Klimmen),
léverwoorsj (Q111p Klimmen)
|
leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
haarsnijder:
haorsjnieër (Q111p Klimmen),
snijder:
sjnieder (Q111p Klimmen)
|
libel, alg. [DC 27 (1955)]
III-4-2
|
17540 |
lichaam |
constitutie:
kónstetūūsje (Q111p Klimmen),
gestel:
t gesjtél (Q111p Klimmen),
lijf:
līēf (Q111p Klimmen),
t lief (Q111p Klimmen)
|
lichaam [N 10 (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|