e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
linkerachterkwartier achterste linkse kwartier: ɛxǝštǝ leŋksǝ kǝrtēr (Klimmen) Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b] I-11
linkerkant van het paard naar de mans: nǭ dǝ mans (Klimmen), nademekant: nǭdǝmǝkant (Klimmen) Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10] I-9
linkervoorkwartier voorste linkse kwartier: vȳǝštǝ leŋksǝ kǝrtēr (Klimmen) Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a] I-11
linkse boor linksboor: leŋks˱bǭr (Klimmen) Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het linksom gedraaid wordt. [N 33, 158a] II-11
linnen, linnengoed lijnen: līnǝ (Klimmen) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lintvoeg lintvoeg: lent˲[voeg] (Klimmen), strekvoeg: štrek˲[voeg] (Klimmen) Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.] II-9
lintwormen wormen: wörm (Klimmen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: lintwormen? [N 93 (1983)] III-3-2
lip lip: lup (Klimmen), løp (Klimmen), lùp (Klimmen) lip [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)] III-1-1
lip van een hoefijzer lip: løp (Klimmen  [(dient om hoefijzer niet te doen verschuiven)]  ) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lis (alg.) metselbloem: Veldeke D. Schwertlilie  metselbloom (Klimmen) Duitse lis (iris germanica). De bloemen zijn blauw, alle 6 de bloemdekslippen zijn ongeveer even lang, de binnenste met een dichte rij gele haren (lits, lis, liesel, waterlelie, kaars). [N 92 (1982)] III-4-3