e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loszittende gesteentebank steenbank: štęjnbaŋk (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Julia]), zerk: zɛrk (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een gesteentebank in het dak die neiging vertoont neer te vallen en die daardoor gevaar oplevert. Wat betreft het woordtype "zerk": Lochtman (pag. 81) zegt dat de gesteentebank er inderdaad uitziet als het deksel van een doodskist. De bank zit met de platte kant naar beneden en bevindt zich in een situatie die het plotseling loslaten zeer bevordert. [N 95, 897; monogr.; N 95, 529] II-5
loteling loteling: laoteling (Klimmen, ... ) iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)] III-3-1
loten loten: laote (Klimmen), NB verlaote: verloten.  laote (Klimmen) Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)] || Loten. III-3-2
loteren, los zitten bemmelen: bemmele (Klimmen), los zitten: los zitte (Klimmen) los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)] III-4-4
loven en bieden bieden: bijje (Klimmen) loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
luchtballon luchtballon: lochballon (Klimmen), lóchballón (Klimmen) een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)] III-3-1
luchtbel lochtbel: lox˱bɛl (Klimmen) De luchtbel in de vloeistof van de waterpas. [N 30, 12b; monogr.] II-9
luchtbel in water blaas: blaos (Klimmen), blaasje: bläöskes (Klimmen), luchtbel: lochbel (Klimmen) de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)] III-4-4
luchtcirculatie loftcirculatie: lufserkylāšǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) De circulatie van de lucht door de ondergrondse werken. [N 95, 210] II-5
luchtdeur loftdeur: lofdȳǝr (Klimmen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Wilhelmina]), lufdȳǝr (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), wetterdeur: wętǝrdȳǝr (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Houten of ijzeren deur waarmee de luchtstroom ondergronds geregeld kan worden. [N 95, 214; monogr.; Vwo 485; Vwo 862] II-5