e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
medische keuring keuring: kø̜̄reŋ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [N 95, 967] II-5
meditatie meditatie (<fr.): meditasie (Klimmen), meditatie (Klimmen) Een meditatie, geestelijke overweging. [N 96B (1989)] III-3-3
meel meel: mę̄l (Klimmen) Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b] II-3
meeljagers meelmetnemers: mǭlmetnømǝš (Klimmen) De twee ijzers of lapjes aan de loper die dienen om het meel naar de meelpijp te drijven. De meeljagers zijn bevestigd ofwel aan de ijzeren banden die de loper moeten verstevigen ofwel in de kraangaten van de loper. [N O, 18s; Vds 158; Jan 163; Coe 148; Grof 175; A 42A, 31 add.; A 42A, add. N D, add.] II-3
meelmijt made: vrij naar het WLD  maaj (Klimmen) mijt die in vochtig meel leeft [N 26 (1964)] III-4-2
meelschepje meelschup: mɛ̄lšø̜p (Klimmen) Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b] I-4
meelworm, larve van de meeltor meelworm: vrij naar het WLD  ne meelworm (Klimmen) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] III-4-2
meenemer metnemer: metnømǝr (Klimmen) Metalen, oogvormig werktuig, onderdeel van de draaibank, dat op het te draaien voorwerp wordt gespannen en door de pen van de drijfplaat in beweging wordt gezet. Zie ook het lemma "drijfplaat", "klauwplaat" en afb. 91. [N 33, 229] II-11
meer dan een spade diep spitten omzetten: omzętǝ (Klimmen), twee schuppen diep (graven): twiǝ šø̜pǝ dēp (Klimmen) Om de ondergrond los te maken of naar boven te halen, moet men dieper spitten dan normaal. Men kan dan bij het graven van een voor op elke "bovenste" steek een diepere steek laten volgen, ofwel een gewone voor spitten om deze vervolgens dieper uit te steken. [N 11, 66; N 11A, 148c + d; N 27, 10a add.] I-1
meer melk gaan geven zich hermelken: (de koe heeft) zex hɛrmǫlkǝ (Klimmen) [N 3A, 68] I-11