e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkgebit melktanden: męlǝktɛŋ (Klimmen) Tot twee en een half à drie jaar hebben de paarden een melkgebit of veulenstanden. De twee middelste snijtanden komen door in de eerste levensweek van het veulen (soms zijn ze bij de geboorte al aanwezig), binnen een maand of zes weken gevolgd door de snijtanden ernaast. De twee laatste snijtanden volgen tussen de zes en negen maanden, waarna het melkgebit compleet is. De veulenstanden zijn wit van kleur in tegenstelling tot het wat gelige vast gebit en lopen naar de basis toe in een punt uit. [JG 1a, 1b; N 8, 18a] I-9
melkgebit van kalveren kalvertanden: kau̯vǝrtɛŋ (Klimmen), melkstanden: mɛlǝkstɛŋ (Klimmen) [N 3A, 108a] I-11
melkgift van de zeug melk: mɛlǝk (Klimmen), zuik: zø̜i̯k (Klimmen) [N 19, 20] I-12
melkglas melkglas: melǝk˲glās (Klimmen), męlǝk˲glās (Klimmen) Ondoorzichtig, melkwit gekleurd glas. [N 67, 89i] II-9
melkkannetje melkkannetje: mèlk-kenneke (Klimmen), melkskannetje: mèllekskénnekke (Klimmen) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkar melkkar: mɛlǝkkar (Klimmen), melkskar: męlǝkskār (Klimmen) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melkkoe melkkoe: mɛlǝkǫu̯ (Klimmen), melktype: mɛlǝktip (Klimmen) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkkuil melkskuil: (mv)  mɛlǝkskūlǝ (Klimmen) Opening waardoor melkaders uit het lichaam van de koe komen. [N 3A, 118b] I-11
melkspiegel melkspiegel: mɛlǝkšpēgǝl (Klimmen) Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d] I-11
melkstoeltje melkstoeltje: mɛlkštø̄lkǝ (Klimmen) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11