e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

Gevonden: 7823
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bekennen bekennen: sjöld bekinne (Klimmen) uitkomen voor een schuld [kennen, bekennen] [N 85 (1981)] III-1-4
beker pint: pent (Klimmen) beker III-2-1
bekeuren beboeten: bebŏĕte (Klimmen), straffen?: sjtraove (Klimmen) iemand een boete opleggen [kalangeren, kallizeren, noemren, opboeten, schutten, opkalken, beboeten] [N 90 (1982)] III-3-1
bekisting bekisting: bǝkesteŋ (Klimmen) De van planken en platen vervaardigde houten mal waarin beton gestort wordt. Zie ook het lemma 'Bekister'. [N 30, 51a; monogr.] II-9
bekkenholte onderlijf: ongerlīēf (Klimmen) heup: komvormige ruimte tussen de heupbeenderen [N 10 (1961)] III-1-1
bekkens deksels: deͅksəls (Klimmen), deͅksələ (Klimmen) Het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen]. [N 90 (1982)] III-3-2
bekostigen? bekostigen: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  beköstige (Klimmen), Opm. ja, betekent: wie zal dat betalen.  wéé bekostigd dat (Klimmen) Betekenis en uitspraak van: het werkwoord bekostigen = betalen, b.v. "dat kan ik niet bekostigen? [bekostigen, beköstigen?] [N 21 (1963)] III-3-1
bektang, buigtang bektang: bɛktaŋ (Klimmen) In het algemeen een tang met platte, halfronde en/of spitse bekken waarmee men metaaldraad of -plaat kan vastklemmen en buigen. De benen van deze tang zijn doorgaans gebogen. Zie ook afb. 147. De zegsman uit Q 9 vermeldt dat de kraaienbek werd gebruikt om de ijzerdraadjes te buigen die werden gebruikt voor rozenkransen. Vergelijk de woordtypen rozenkranstang (Q 113, Q 121c) en nostertangetje (Q 99*). [N 33, 165; N 33, 171a-b; N 33, 181; N 64, 47c; L B2, 228; monogr.] II-11
bekvechten enselen: zich ensjele (Klimmen), knibbelen: zich knebbele (Klimmen), muilvechten: (n moelfechter).  moelfechte (Klimmen) redetwisten [SGV (1914)] || ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)] III-3-1
belangrijk, van belang van belang: belang (Klimmen), van betekenis: beteikenis (Klimmen), van groot belang: van groeët belang (Klimmen) van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)] III-4-4