e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
missiekruis missiekruis: e missiekrüts (Klimmen), missiekruuts (Klimmen, ... ), missiekrüts (Klimmen) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een groot kruisbeeld ter herinnering aan een in de parochie gepreekte missie [missiekruis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mist, nevel (alg.) damp: damp (Klimmen, ... ), ¯laaghangende mist¯  damp (Klimmen), mist: mis (Klimmen), nevel: niëvel (in de zomer) (Klimmen) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || mist en nevel [DC 27 (1955)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] III-4-4
misten, nevelig zijn dampen: dampe (Klimmen) dampen, wasemen, misten III-4-4
misweek misweek: mèswaek (Klimmen), mèsween (Klimmen), mèswèèk (Klimmen) Een misweek. [N 96B (1989)] III-3-3
miswijn miswijn: d`r mèswien (Klimmen), mèswien (Klimmen, ... ) De miswijn [mèswien?]. [N 96B (1989)] III-3-3
modder, slijk mergelslag: mergelsleug (Klimmen), moer: muur (Klimmen), prat: prat (Klimmen, ... ), prats: pratsj (Klimmen), schlamm (du.): sjlam (Klimmen), slijk: sjliek (Klimmen), sloper: sjloeëper (Klimmen, ... ), sjloëper (Klimmen), todder: toeëter (Klimmen) blubber || modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)] || modder, slijk III-4-4
modderbak vogel: vuǝgǝl (Klimmen) De bak of kar waarmee de bereide klei naar de vormtafel wordt vervoerd. Over de term vogel merkt Coopman (pag. 81) op: ø̄̄vogel:, m., in Limburg de bak waarmede de werklieden het leem tot bij de vorm of werkbank brengen. Hij heeft denzelfden vorm als de mortelbak welken de metsersknapen gebruiken. De Waalse steenbakkers uit Luik noemen dat houten tuig lɛoiseau: Het heeft inderdaad de gedaante van eenen vogel.ø̄̄' [N 98, 71; monogr.] II-8
modderkar leemkar: lē̜jmkar (Klimmen), schurgskar: šø̜rǝxskar (Klimmen) De kruiwagen of kar waarmee de bereide klei naar de vormtafel wordt vervoerd. [N 98, 72; monogr.] II-8
modderkruier vogeldrager: (mv)  vuǝgǝldrē̜gǝš (Klimmen) Arbeider die de bereide klei naar de vormtafel brengt, hetzij in een bak die hij op de nek draagt, hetzij met een kruiwagen of door middel van kipkarren. Zie ook Limburgs Idioticon, pag. 277 s.v. vogeldrager: ø̄̄Degene die bij de brikken- of tichelovens den vogel draagt (...). Geh. Genck.ø̄̄ [N 98, 70; monogr.] II-8
moe moe: mö.yj (Klimmen), moeg: mŭg (Klimmen) moe [RND], [SGV (1914)] III-1-2