e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouwschort mouwenscholk: moewe-sjolk (Klimmen), mŏĕwe sjòlk (Klimmen), scholk met mouwen: sjòlk mit mŏĕwe (Klimmen) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mud, maat van 480 kg rogge mud: 4 malder rogge  mud (Klimmen) de maat die een gewicht aangeeft van 480 kg rogge [N 91 (1982)] III-4-4
mug knozel: knoeëzel (Klimmen) mug III-4-2
muik hooi: in het hui; geen apart woord, kinderen bewaarden het fruit in het .........  hui (Klimmen), kaf: in het kaf; geen apart woord, kinderen bewaarden het fruit in het .........  kaaf (Klimmen), stro: in het sjtrêû; geen apart woord, kinderen bewaarden het fruit in het .........  sjtrêû (Klimmen), week: (In de).  weik (Klimmen) Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || meuk [SGV (1914)] III-2-3
muilband naasband: nās˱bant (Klimmen), pijpenband: pīpǝbant (Klimmen) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof aarband: ǭr[band] (Klimmen), bovenste band: bø̄vǝštǝ [band] (Klimmen) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muilkorf: mūlkø̜rf (Klimmen) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer muilpeer: moelpêr (Klimmen) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] III-1-2
muiltje slipper: sjlippesj (Klimmen), slob: sjloeb (Klimmen) Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
muis muis: moes (Klimmen), mōēs (Klimmen), m‧y(3)̄s (mv.) (Klimmen) muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)] III-4-2