e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peul leut: luite (Klimmen, ... ) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] III-2-3
peul, dop (znw) leut: luite (Klimmen, ... ) [N Q (1966)] I-7
peulen, doppen (ww.) leuten: luite (Klimmen, ... ), uitkeveren: oetkèèvere (Klimmen) [N Q (1966)] I-7
peulerwten peulen: + WLD  peule (Klimmen), Veldeke  peule (Klimmen) De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)] I-7
peulvruchten afhalen bonen ranken: boine renge (Klimmen), erwten ranken: êrte renge (Klimmen), ranken: renge (Klimmen) boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen bonen leuten: boeëne luite (Klimmen), erwten leuten: êrte luite (Klimmen), leuten: luite (Klimmen), uitkeveren: oetkèèvere (Klimmen) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
peuzelen peuzelen: puezele (Klimmen), puuwzələ (Klimmen) peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)] III-2-3
pezerik durenpezel: dörepĭĕzel (Klimmen) harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)] III-3-1
piekeren prakkiseren: prakkezeere (Klimmen), prakkezére (Klimmen) denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)] || over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)] III-1-4
piepen piepen: pīēpe (Klimmen), pīpǝ (Klimmen), roeken: rōēke (Klimmen), sjielpen: sjielpe (Klimmen), sjierpen: sjiĕrpe (Klimmen), širpǝ (Klimmen) een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)] || Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.] I-12, III-4-1