e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plankmis poedel: poedel (Klimmen) De plank missen bij het kegelspel [henk, olie]. [N 88 (1982)] III-3-2
plantenstek stek: #NAME?  sjtèk (Klimmen), Veldeke  ’ne sjtek (Klimmen) Afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien (stek, poot). [N 82 (1981)] III-4-3
plas of meertje midden in de hei ven: ven (Klimmen) N 27, 23a vroeg naar ''plas of meertje midden in de hei''; I, 19 vroeg naar ''plassen, gevormd na afgraving van de turf''; 11, 10 vroeg naar ''watergat, veenkuil'' en II, 11 naar een ''plas, vooral een halfdichtgegroeide veenplas''. Al deze vragen zijn in dit lemma versmolten. [N 27, 23a; I, 19; II, 10; II, 11] II-4
plassen (met water) knoddelen: knoddele (Klimmen), knoedele (Klimmen), knoeien: knôôje (Klimmen), knutsen: knôôtsje (Klimmen), pladeren: plaare (Klimmen) knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)] III-1-2
plat praten plat kallen: plat kalle (Klimmen, ... ) plat praten [N 102 (1998)] III-3-1
plataan plataan: #NAME?  plataan (Klimmen), Veldeke  de plataan (Klimmen) De plataan; van deze boom schilfert de schors in plaen af waardoor de nieuwe geelgroene bast zichtbaar wordt; de boom heeft langgesteelde vruchten (plataan, plantaan, plom, plon, plen). [N 82 (1981)] III-4-3
plateauwagen plateauwagen: platōwāgǝ (Klimmen), platte wagen: platǝ wāgǝ (Klimmen), platwagen: platwāgǝ (Klimmen) Een vierwielige wagen, vaak al met wielen met luchtbanden, die voor het vervoer van melkbussen, biervaten, land- en tuinbouwproducten enz. gebruikt werd. De bak van deze wagen hangt laag boven de grond en heeft een groot bodemoppervlak. Vaak zijn er geen voor-, achter- en zijkanten. De wagen kan door paarden of ook door een tractor getrokken worden. [N 17, 43a; N G, 51 + 69; monogr.] I-13
platen platen: plātǝ (Klimmen) De zijvlakken van het kruis. [N 3A, 111b] I-11
platliggen van graan is gelegerd: es gǝlēgǝrt (Klimmen) Wanneer de halmen door wind en regen platgeslagen zijn en tegen de grond liggen, is dat lastig werken voor de zichter. Hier staan steeds de persoonsvormen van het werkwoord genoemd, waarbij als onderwerp moet gedacht worden: "het koren"; achter in het lemma staan enkele zelfstandige naamwoorden: "platgelegerd graan". Heel in de uitdrukking ''(het koren) ligt heel'' staat voor ''helemaal''. [N 15, 13; monogr.] I-4
platte kant platte kant: platǝ kant (Klimmen), platte zijde: platǝ zij (Klimmen) De lange brede zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17a; N 98, 172; monogr.] II-8