e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sijs sijs: sies (Klimmen), sijsje: sies, sieske (Klimmen) sijs (12 groenig, maar man heeft zwart petje en sikje; alleen trek- en wintervogel, dan in dichte danszwermen, meest bij elzen; zeer geliefde kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
sik bokkenbaardje: bokǝbęrtjǝ (Klimmen), sik: sek (Klimmen), sik (Klimmen) Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] || sik (onder aan de kin of aan de onderlip?) [DC 01 (1931)] I-12, III-1-1
sikkel zikkel: zīǝkǝl (Klimmen) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
silicose, stoflongen silicose: silicose (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), stub: štø̜p (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), stublongen: štø̜ploŋǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Stoflongziekte. Bij mijnwerkers voorkomende beroepsziekte, bestaande in het afzetten van steenstof in de longen. [N 95, 962; N 95, 963; monogr.] II-5
simpel kopsimpel: kǫpzempǝl (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), simpel: zempǝl (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), steenzak: štęjnzak (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), voetsimpel: vōtzempǝl (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]) De ontkoolde ruimte onderlangs of bovenlangs de galerij die geheel of gedeeltelijk gevuld wordt met de stenen die bij het drijven van die galerij worden verkregen. Het front van een simpel varieert tussen tien en veertig meter in lengte en moet worden geventileerd met behulp van luchtkokers omdat er geen doortrekkende luchtstroom in aanwezig is. Volgens de invuller uit Q 15 werd een simpel in de mijn Maurits soms bovenlangs, maar meestal onderlangs met het drijven van de galerij meegenomen. [N 95, 454; N 95, 512; N 95, 513; monogr.; Vwo 98; Vwo 274; Vwo 280; Vwo 317; Vwo 318; Vwo 556; Vwo 704; Vwo 743] II-5
singel buikgordel: būk˲gǫrdǝl (Klimmen), buikriem: būkrēm (Klimmen), gord: gǫrt (Klimmen), zadelgord: zālgȳǝt (Klimmen) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10
singel voor de paardedeken dekenriem: dęqǝrēm (Klimmen), singel: seŋǝl (Klimmen) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sint-annabeeld sint-anna-te-drien: sint anna te drieje (Klimmen) De beeldengroep gevormd door St. Anna met haar dochter Maria en haar kleinkind Jezus [St. Anna te drieën, St. Anna-trits?]. [N 96A (1989)] III-3-3
sint-bavo sintermees: sint-remigius - 1 oktober  sintermeis (Klimmen) Het feest van St. Bavo (mis) op 1 oktober [Bavo, bamis, bavomis]. [N 88 (1982)] III-3-2
sint-elizabethsvereniging sint-elizabethsvereniging: st elisabethsvereiniging (Klimmen), sint-elizabethvereniging: de sint elisabethvereineging (Klimmen) De vereniging van R.K. gehuwde en ongehuwde vrouwen die zich bezighield met ziekenbezoek en de zorg voor verwaarloosde kinderen (St. Elisabethsvereniging). [N 96D (1989)] III-3-3