e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staande rollaag rollaag: rǫllǭx (Klimmen), steensrollaag: štęjnsrǫllǭx (Klimmen) Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kop staande metselstenen. Woordtypen als 'steensrol' (Q 95), 'steense rollaag' (L 211, L 289, L 290, L 291, L 320a, Q 99*, Q 113) en 'steensrollaag' (Q 39, Q 111, Q 121) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23c; monogr.] II-9
staande tand staande tand: štǭndǝ tant (Klimmen) Eindvlak van tijdelijk onderbroken metselwerk. De uiteinden van de even en oneven lagen wisselen elkaar daarbij regelmatig en loodrecht onder elkaar af. Zie ook afb. 41. [N 31, 28c; N 31, 28a; monogr.] II-9
staander stellingsden: štɛleŋs˱dɛn (Klimmen) De lange, verticaal in of op de grond geplaatste steigerpaal van rondhout of metaal. Zie ook afb. 17. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2a; monogr.] II-9
staart staart: sjtart (Klimmen, ... ), štart (Klimmen, ... ), staartje: štɛrtjə (Klimmen) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || staart, dim. || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-9, III-4-2
staartkwast vlos: flūu̯s (Klimmen) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11
staartprijs staartprijs: ’ne sjtartpries (Klimmen) een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)] III-3-2
staartwind staartwind: mit sjtart wind (Klimmen) Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)] III-3-2
staatstoezicht staatstoezicht: štātstuzex (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]) Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166] II-5
stabat mater kruisweggezang: krútsweggezang (Klimmen), stabat mater (lat.): Stabat Mater (Klimmen, ... ) Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)] III-3-3
stad stad: sjtad (Klimmen), štat (Klimmen) stad [RND], [SGV (1914)] III-3-1