e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tamme kastanje tamme kastanje: taam kastanje (Klimmen) Hoe noemt U: de tamme kastanjeboom [N 50 (1972)] III-4-3
tamponeerborstel tamponeerborstel: tampǝnērbø̜štǝl (Klimmen), tamponeerkwast: tampǝnērkwas (Klimmen) Langwerpig rechthoekige borstel, meest van blank varkenshaar, met gebogen handvat of steel die wordt gebruikt om bij mat verfwerk de strepen van de verfkwast weg te nemen. Om dit te bereiken wordt met de borstel gelijkmatig op het vers geverfde werk gedopt. [N 67, 38; div.] II-9
tamponeren tamponeren: tɛmpǝnērǝ (Klimmen  [(alleen met behulp van een tamponeerborstel)]  ), toppen: tupǝ (Klimmen) Bij mat verfwerk met een tamponeerborstel in de verf doppen.om de strepen van de verfkwast weg te nemen. Zie ook het lemma 'Tamponeerborstel'. [N 67, 80b] II-9
tamponneerverf klaplak: klaplak (Klimmen), tamponneerverf: tɛmpǝnēr[verf] (Klimmen) Verf die met een tamponneerkwast kloppend wordt aangebracht. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 24] II-9
tand tand: tand (Klimmen), tànt (Klimmen) tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
tand van de gaffel schank: šāŋk (Klimmen) De lange tanden van de hooigaffel. [N 18, 30 add.] I-3
tand, tanden tanden: tɛŋ (Klimmen) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden tanden (mv.): teng (Klimmen) tanden [SGV (1914)] III-1-1
tanden poetsen tanden poetsen: poets ich mich de teng (Klimmen), poets ich mien teng (Klimmen) Elke avond poets ik mijn tanden. [DC 64 (1989)] III-1-3
tanden van de hooihark pinnen: pen (Klimmen), tanden: tɛŋ (Klimmen) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3