e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weigerachtig weigerachtig: weigerechtig (Klimmen) geneigd om te weigeren [weiger] [N 85 (1981)] III-1-4
weiland in het algemeen waas: wās (Klimmen), wei: węi̯ (Klimmen) Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.] I-8
weinig voederen krap voederen: krap vore (Klimmen) Hoe heet verder in Uw dialect: weinig voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
welblad welblad: wɛlblat (Klimmen) Lasmiddel, bestaande uit ijzergaas dat overtrokken is met een hardgeworden massa waarin veel borax zit. Het welblad wordt tussen de twee aan elkaar te wellen stukken gelegd. Het geheel wordt vervolgens met hamerslagen met elkaar verenigd. Volgens de invuller uit Q 5 wordt welplaat alleen bij het wellen van licht hardbaar koolstofstaal gebruikt. [N 33, 193; N 33, 340] II-11
welig groeiend abondant (fr.): ± WLD  abendant (Klimmen), gelps: #NAME?  gĕllepsj (Klimmen), Veldeke  gelpsj (Klimmen), wassig: ± WLD  wèssig (Klimmen), wéssich (Klimmen) Groei, wasdom, levenskracht in planten (tier, krots). [N 82 (1981)] || In overvloed groeien, gezegd van planten (gelp). [N 82 (1981)] III-4-3
welpoeder borax: boraks (Klimmen) Poeder dat men op de aaneen te wellen stukken metaal strooit om te voorkomen dat het metaal verbrandt. Zoals blijkt uit de antwoorden van de informanten, wordt als welpoeder onder meer borax (natriumdiboraat), soda, wit zand en fijngestampt glas gebruikt. Het welpoeder vormt een slak op het metaal en verhindert zo het verbranden van het metaal. [N 33, 193; N 33, 340] II-11
wendakkerhoeken oordeinden: [oord]˱eŋ (Klimmen), ǭrt˱eŋǝ (Klimmen) Bij het ploegen van de keerstrook of wendakker blijft, behalve als men na elke voor bij het keren de ploeg terugtrekt en aan de kant inzet, aan beide zijden van de wendakker een vierkant of rechthoekig keerstrookje over, dat thans vaak onbewerkt blijft, maar vroeger veelal met de schop (soms met de riek) werd omgewerkt. Een enkele keer diende het voor een ander gewas dan op de rest van de akker verbouwd werd. [N 11, 50b; N 11A, 125c; A 33, 7; N P, 1] I-1
wenkbrauw oogsbrauw: augsbroa (Klimmen), wenkbrauw: wìnkbroewə (Klimmen) wenkbrauw [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
wennen aan een ander hok omgewennen: òmgewenne (Klimmen) Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: het wennen aan hok en omgeving van een duif die naar een ander hok verhuist [N 93 (1983)] III-3-2
wensen wensen: winsje (Klimmen) wenschen [SGV (1914)] III-1-4