18902 |
weigerachtig |
weigerachtig:
weigerechtig (Q111p Klimmen)
|
geneigd om te weigeren [weiger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33658 |
weiland in het algemeen |
waas:
wās (Q111p Klimmen),
wei:
węi̯ (Q111p Klimmen)
|
Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.]
I-8
|
21960 |
weinig voederen |
krap voederen:
krap vore (Q111p Klimmen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: weinig voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
31299 |
welblad |
welblad:
wɛlblat (Q111p Klimmen)
|
Lasmiddel, bestaande uit ijzergaas dat overtrokken is met een hardgeworden massa waarin veel borax zit. Het welblad wordt tussen de twee aan elkaar te wellen stukken gelegd. Het geheel wordt vervolgens met hamerslagen met elkaar verenigd. Volgens de invuller uit Q 5 wordt welplaat alleen bij het wellen van licht hardbaar koolstofstaal gebruikt. [N 33, 193; N 33, 340]
II-11
|
24530 |
welig groeiend |
abondant (fr.):
± WLD
abendant (Q111p Klimmen),
gelps:
#NAME?
gĕllepsj (Q111p Klimmen),
Veldeke
gelpsj (Q111p Klimmen),
wassig:
± WLD
wèssig (Q111p Klimmen),
wéssich (Q111p Klimmen)
|
Groei, wasdom, levenskracht in planten (tier, krots). [N 82 (1981)] || In overvloed groeien, gezegd van planten (gelp). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
31298 |
welpoeder |
borax:
boraks (Q111p Klimmen)
|
Poeder dat men op de aaneen te wellen stukken metaal strooit om te voorkomen dat het metaal verbrandt. Zoals blijkt uit de antwoorden van de informanten, wordt als welpoeder onder meer borax (natriumdiboraat), soda, wit zand en fijngestampt glas gebruikt. Het welpoeder vormt een slak op het metaal en verhindert zo het verbranden van het metaal. [N 33, 193; N 33, 340]
II-11
|
32744 |
wendakkerhoeken |
oordeinden:
[oord]˱eŋ (Q111p Klimmen),
ǭrt˱eŋǝ (Q111p Klimmen)
|
Bij het ploegen van de keerstrook of wendakker blijft, behalve als men na elke voor bij het keren de ploeg terugtrekt en aan de kant inzet, aan beide zijden van de wendakker een vierkant of rechthoekig keerstrookje over, dat thans vaak onbewerkt blijft, maar vroeger veelal met de schop (soms met de riek) werd omgewerkt. Een enkele keer diende het voor een ander gewas dan op de rest van de akker verbouwd werd. [N 11, 50b; N 11A, 125c; A 33, 7; N P, 1]
I-1
|
17597 |
wenkbrauw |
oogsbrauw:
augsbroa (Q111p Klimmen),
wenkbrauw:
wìnkbroewə (Q111p Klimmen)
|
wenkbrauw [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
22018 |
wennen aan een ander hok |
omgewennen:
òmgewenne (Q111p Klimmen)
|
Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: het wennen aan hok en omgeving van een duif die naar een ander hok verhuist [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19071 |
wensen |
wensen:
winsje (Q111p Klimmen)
|
wenschen [SGV (1914)]
III-1-4
|