e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

Gevonden: 7823
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broedende kip op eieren kloek: kluk (Klimmen) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broeder: `ne broeder (Klimmen), broor (Klimmen, ... ), eine broeder (Klimmen), enne broeder (Klimmen) broeder [SGV (1914)] || Een lager lid van een kloosterorde die geen kerkelijke wijding bezit, broeder [bruur, broeder]. [N 96D (1989)] III-3-3
broeder-onderwijzer frater (lat.): `ne frater (Klimmen), eine frater (Klimmen), frater (Klimmen) Een broeder onderwijzer, frater [fra, sjefra]. [N 96D (1989)] III-3-3
broedermeester broedermeester: broedermeister (Klimmen), d`r broedermeister (Klimmen) De persoon die tijdens de bidprocessies (op St. Marcus en de kruisdagen) met een staf beurtelings de voorbiddende en de nabiddende rij aanwees (broedermeester). [N 96C (1989)] III-3-3
broederschap broederschap: broidersjap (Klimmen) broederschap [SGV (1914)] III-3-3
broederschap van de heilige kindsheid heilige kindsheid: de hèllige kindsjheid (Klimmen), hèllige kinsjheid (Klimmen), kindsheid: de kindsheid (Klimmen) De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)] III-3-3
broedhokje broedkooi: de brujkow (Klimmen) Hoe heet verder: broedhokje, broedvak? [N 93 (1983)] III-3-2
broedschotel broedbak: d’r brujbak (Klimmen) Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)] III-3-2
broedse kip die men niet wil laten broeden hen die immer loopt te kloeken: hen di ømǝr lø̜p te klukǝ (Klimmen) [N 19, 43b] I-12
broeibak broeibak: brujbak (Klimmen) [SGV (1914)] I-7